DSC06656
16 apr.

In de kijker: een staptocht doorheen alle 300 Vlaamse gemeenten

Zoals velen onder ons begon Steven Terlaeken tijdens de pandemie veel meer te wandelen. En ook toen het virus aan kracht verloor, bleef Steven verder stappen. Hij vatte het plan op om door alle (ja, àlle 300) Vlaamse gemeenten te wandelen. Een ambitieus idee dat ons inspireerde tot een gesprek over het belang van onderweg zijn en de staat van de natuur in Vlaanderen. Stevens zotte plannetje is ondertussen al ver gevorderd: van de 300 gemeenten heeft hij er nog 65 te gaan.

Je kan vanaf 1 mei hier al Stevens wandeling raadplegen, of op Instagram natuurlijk (@stoofstapt)

Van waar kwam het idee door alle Vlaamse gemeenten te stappen?

“Dat is eigenlijk tweedelig”, vertelt Steven. “Zoals velen is het ook bij mij allemaal begonnen tijdens de covid19-pandemie. We waren in afstand beperkt tot onze (buur)gemeenten. En dus ben ik die allemaal beginnen afstappen en hield ik mijn wandelingen op een lijstje. Toen de pandemie voorgoed voorbij was, ben ik lustig blijven verder stappen. Op zoek naar nieuwe horizonten en wandelingen. Daarnaast ben ik altijd al veel bezig geweest met het klimaat en de natuur. Met dit project wou ik simpelweg kijken hoe het in Vlaanderen gesteld is met de natuur, de ontharding en die beloofde betonstop. Ondertussen heb ik meer dan 200 gemeenten achter de kiezen. En ik moet zeggen: 't is echt erbarmelijk (lacht). De natuur is teruggedrongen naar eenzame eilandjes in het landschap. En dat is in alle provincies zo, al is het met Limburg iets beter gesteld.”

“Het doel van dit hele project is heel simpel: ik wil Vlaanderen terug aan het wandelen krijgen”, vult Steven aan. “Veel mensen denken dat je 20 of 30 kilometer moet wandelen om de mooie plekjes te vinden, maar dat is verre van de waarheid. Je vindt ze in elke gemeente.”

Is die passie voor natuur en klimaat er al lang?

“Ik ben daar al van jongs af aan een passie voor ja. Door de jaren heen is die alleen maar toegenomen, en intussen heb ik ook aan een heleboel mooie projecten mogen meewerken. Zo heb ik voor de Klimaatzaak in 2018 ‘Walk for the Climate’ georganiseerd, een reeks uitgestippelde wandelingen waarbij er op enkele stopplaatsen bekende Vlamingen als Nic Balthazar, Karen Damen of Eva De Roovere verhalen vertelden of muziek speelden voor de mensen. Ik stond ook aan de wieg van het Kadoboom-initiatief van Ondernemers zonder grenzen. In plaats van de saaie cadeaubon, kunnen mensen hiermee een boom cadeau doen. Die wordt dan in de Afrikaanse Grote Muur geplant, een plan uit 2009 om in de regio van de Sahel en de Sahara een lange strook bomen aan te leggen van 15 kilometer breed en bijna 8000 kilometer lang. Deze zou lopen van Senegal in het westen tot Djibouti in het oosten van het continent. In het totaal hebben we daar ondertussen toch al twee Zoniënwouden aan bomen kunnen neerzetten.”

Lommel werd in 2023 gekroond tot 'Wandelgemeente van het jaar’. Vind jij Lommel ook de mooiste wandelgemeente, of gaat een andere gemeente met de eer lopen?

“Het is moeilijk kiezen (lacht). Ik geef elke gemeente “bottinekes” op Facebook, van 1 tot 5, en er zijn er wel een heleboel die er vijf hebben verdiend. Maar Maldegem springt er voor mij toch uit. De wandeling in die gemeente was adembenemend en had alles wat je wensen kon van een wandeling. Slingerende knuppelpaadjes, een hemelblauwe lucht met enkele wolkjes die in het water reflecteerden. Tijdens het wandelen heb ik negen reeën gespot. En het Drongengoedbos, dat is gewoonweg 13 kilometer puur genieten. Echt een heel mooi gebied. Ook Laakdal in Antwerpen is bijzonder mooi, daar had ik de eer om met de gouverneur, de burgemeester en een paar natuurgidsen een hele trip door hun bijzonder mooi landschap te maken

En welke gemeente heeft je – in positieve zin – het meest verrast?

“In positieve zin? Wemmel. Gewoon omdat het zo dicht bij Brussel ligt, en toch zo veel prachtige natuur en kleine wegeltjes herbergt. Op een bepaald moment wandelde ik eigenlijk boven de ring, op een mooie heuvelrug. Ik had het autoverkeer aan mijn linkerkant, maar een prachtig veld van klaprozen en zonnebloemen aan mijn rechterkant. Vandaar dat die gemeente mij zo verrast heeft. Zo dicht bij het stedelijke, en toch ook zo dicht bij de natuur. Een mooi voorbeeld van hoe het wél kan.”

“Natuurlijk ben ik ook alleen maar menselijk, want ik moet hier meteen denken aan de gemeente die mij in negatieve zin het meest heeft verrast (lacht). Dat was Zwijndrecht, daar was nu echt eens niks goed. De wandelpaden waren slecht bewegwijzerd, het uitzicht was de hele wandeling lang lelijk, en de natuur was gewoonweg verwaarloosd. Ik probeer vast en zeker elke gemeente met een neutrale blik te bekijken, maar aan Zwijndrecht was eerlijk gezegd nog heel veel werk. Ondertussen is er voor de gemeente een fusie gepland met Beveren en Kruibeke. Die gemeenten waren wél heel mooi. En heel goed bezig qua natuurbeheer en wandelaanbod. Dus het komt wel goed met Zwijndrecht (lacht). Maar het blijft een heel subjectieve beleving natuurlijk, het weer en het seizoen hebben absoluut ook een invloed op hoe ik een gemeente beleef.”

Mocht jij aan de knoppen zitten en je kon nog één ding veranderen. Wat zou dat zijn?

(zonder twijfelen) “De betonstop per direct invoeren, en Vlaanderen beginnen te ontharden. Wij Vlamingen gebruiken echt te veel beton en stenen. En we blijven ieder jaar ook maar meer en meer bijbouwen. En ik denk dat iedereen de gevolgen daarvan de laatste jaren, en zeker de laatste paar weken, heeft opgemerkt: het water kan nergens de grond meer in. Als je wilt bijbouwen, doe dit dan binnenin de gemeente of de stad. En dan volgt de rest van het verhaal ook hé. Als we de natuur ruimte geven om te ademen, dan komt die biodiversiteit ook terug, dan komen er terug mooie, ongerepte rustplekjes. Natuurlijk heeft iedereen recht op een woning, daar sta ik ook achter. Maar op de huidige manier verder blijven doen, dat is niet houdbaar.”

“En het is niet alleen de overheid die hier de fout maakt, we doen er allemaal aan mee. In België houden we precies een gezamenlijk wedstrijdje ‘om ter lelijkste voortuin’. Ieders voortuin staat vol beton, standbeelden en kiezels. En dat is in elke gemeente die ik al heb bewandeld zo. Hier ook hé. Ik bedoel (wijst naar een omheining), dit had evengoed een haag kunnen zijn. Zo simpel kan het zijn. Een groenere voortuin klinkt misschien wat onnozel, maar als we allemaal ons steentje bijdragen – of juist wegnemen – dat zou al een stap in de goede richting zijn.”

Wat is je favoriete interactie of je favoriete moment dat je op je wandeltochten hebt meegemaakt, tot nu toe?

“Voor mij moet dat geen groots moment zijn. Het hoeft niet altijd een dubbele regenboog of een wow-momentje te zijn. Voor mij zijn de kleine dingen belangrijk. Wanneer ik een mooie blauwe lucht zie, een nieuwe vlindersoort spot, of gewoon dat mooi waterlandschap hier, dáár word ik gelukkig van. Een roedel reeën in de wei. Een specht die voorbijvliegt. Er zijn zo honderd-en-één dingen waar ik kan van genieten. En ik denk dat de mensen ook opnieuw moeten genieten van die kleine dingen, en zich niet altijd focussen op, of op zoek gaan naar, die grote wow-momenten.”

Welke uitdagingen heb je ondervonden bij het navigeren door het Vlaamse wandelnetwerk? Wat zou je veranderen?

“Veel kleine dingen. In Nederland wordt het knooppuntennetwerk bijvoorbeeld plotsklaps groengeel in plaats van het gebruikelijke, blijkbaar Belgische, roodbruin. De bewegwijzering in het algemeen laat veel te wensen over in Vlaanderen. Soms heb je wandelingen waarbij je simpelweg de groene pijlen moet volgen, maar dan zijn er groene pijlen van verschillende organisaties. Of hangen er plots groengele pijlen. Een sterkere samenwerking tussen de verschillende (wandel)organisaties en de gemeente, dat zou al veel helpen. Eén groot wandelbord op elk dorpsplein zou fantastisch zijn. Mensen gaan ook veel makkelijker op stap wanneer er een goeie bewegwijzering is. Dan hoef je ook niet steeds op je kaart of gsm te kijken, en kan je ten volle van de natuur en het landschap om je heen genieten.”

De wandeling loopt bijna ten einde, en ik kan het mij toch niet laten om het te vragen, waar is het het best gesteld met trage wegen volgens jou?

“In het Brabantse was het heel aangenaam wandelen. Dilbeek, Schepdaal, die kanten zeker. Daar waren de wandelingen ook echt gefocust op trage wegen, wat niet alleen een mooie, maar ook een unieke ervaring vormde. In die gemeenten was er ook een heel fijnmazig netwerk van trage wegen, altijd mooi bewegwijzerd, en elke wegel had een mooi geel naambordje. Hierdoor was de natuur ook heel verbonden, soms kon ik van een weiland zo in iemand zijn achtertuin stappen. Na deze wandeling ben ik ook gaan beseffen wat voor een meerwaarde onze trage wegen wel niet zijn. Het zijn immers die kleine landwegen die de natuur in Vlaanderen met elkaar verbonden houdt.”

Op het einde van de wandeling werden we gegroet door een boerengans.