Lede in de kijker: de gelauwerde trage wegen
Begin oktober 2023 reikte de provincie Oost-Vlaanderen voor de tweede keer de tragewegenawards uit. Hiermee wou de provincie de lokale besturen met een hart voor trage wegen, maar ook met concrete realisaties voor trage wegen op het terrein, in de kijker plaatsen. Peter Govaert, mobiliteitsambtenaar in Lede, zag zijn kans schoon en greep die ook. De weg die hij inzond, viel in de prijzen als “meest functionele trage weg”. Met het oog op de Tragewegenawards 2024 gingen we met hem het gesprek aan.
Jullie waren een van de drie winnaars bij de tragewegenawards. Kan je wat meer vertellen over die gevierde trage weg?
“Het is simpelweg een zeer mooie trage weg, en daarbovenop ook nog eens een prachtige verbinding”, vertelt Peter. “Hij loopt eigenlijk dwars door het natuurgebied De Geelstervallei, tussen Lede en Impe. Daarmee verbindt hij niet alleen twee dorpskernen, maar ook verschillende attractiepolen zoals de scouts van Lede en de basisschool van Impe. Het is bovendien een zeer toegankelijke trage weg die er altijd goed bijligt, ook in de winter, en een perfect traag alternatief aan voetgangers en fietsers biedt. We hebben op dit hele succesverhaal ook enorm veel positieve respons gekregen van onze inwoners.”
“Vorig jaar hebben we trouwens ook meegedaan, maar toen waren we niet genomineerd”, voegt Peter nog toe. ”Maar deze editie waren we meteen genomineerd, en hebben we ook gewonnen natuurlijk. En dit jaar doen we zeker en vast ook weer mee.”
Zo’n mooie trage weg is ook het teken van een mooi tragewegenbeleid in het algemeen lijkt me, hoe is dat tot stand gekomen?
“In vergelijking met onze buurgemeenten en andere gemeenten in Oost-Vlaanderen, zijn we in Lede later begonnen met het uitstippelen van een trage wegenbeleid”, antwoordt Peter. “Pas in 2014 zijn we begonnen met de inventarisatie van alle mogelijke trage wegen op ons grondgebied. Dit gebeurde samen met de Provincie Oost-Vlaanderen en Trage Wegen. We hebben hiervoor ons grondgebied opgedeeld in drie delen. Eerst was Oordegem aan de beurt, dat was een allereerst proefprojectje eigenlijk. Daarna zijn we aan de slag gegaan met het middengebied: Impe, Papegem, Smetlede en Wanzele. En als laatst Lede zelf natuurlijk. Dat is allemaal vlot verlopen, op drie jaar waren alle gemeenten geïnventariseerd. Op onze oproep naar vrijwilligers die de wegen wilden inventariseren is dan ook heel veel respons op gekomen. Daarna is het eigenlijk vlot blijven gaan. We hebben enkele bewonersvergaderingen georganiseerd, en op basis daarvan hebben we een prioriteitennota opgesteld. Die hebben we op zijn beurt geconcretiseerd in zo’n achttien dossiers, waarvan er nu al zestal gerealiseerd zijn.”
“Maar toch gaat het soms trager als je denkt, of eerst gehoopt had”, gaat Peter verder. “Bijvoorbeeld de Gentweg, een bosweggetje in Oordegem dat het jaar door half overstroomd is, die zou vorig jaar opgewaardeerd worden. Maar het heeft toen lange tijd heel hard geregend, waardoor de weg maandenlang blank stond waardoor er uiteraard niet kon gewerkt worden. Vervolgens stond de winter voor de deur. Nu die eindelijk voorbij is, moeten we wachten tot het broedseizoen voorbij is om de werken op terrein te mogen uitvoeren, wat pas in september zal zijn. Terwijl het dossier eigenlijk voor dit jaar op tafel lag. Zulke obstakels komen we vaak tegen bij ons tragewegenbeleid, het gaat soms iets trager als gewenst. Maar uiteindelijk brengen we het wel tot een goed einde.”
We merkten ook dat onze buurgemeenten volop met trage wegen bezig waren, en dit altijd heel mooie resultaten opleverde voor hen.
“Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we niets gerealiseerd hebben in de laatste tien jaar, integendeel”, voegt Peter nog toe. “We hebben een hele mooie tragewegenkaart, bijvoorbeeld. Alle trage wegen in Lede hebben intussen ook een naam gekregen en er is ook een bebordingsplan uitgewerkt waarbij er op strategische locaties straatnaambordjes zijn geplaatst die de herkenbaarheid van onze trage wegen extra accentueren. In samenwerking met Regionaal Landschap Schelde-Durme hebben we ook een nuttige onderhoudskaart opgemaakt. En elk jaar komt er uiteraard een nieuw dossier van die originele achttien op tafel. Daarnaast zijn we ook bezig met de opstart van Wegspotters. Want je kan dan wel de perfecte inventarisatie van al je trage wegen tot stand brengen, een prachtige tragewegenkaart maken, maar zonder controle en onderhoud van die wegen heb je geen goed tragewegennetwerk. Wegen die dreigen te verdwijnen, of waar er massaal wordt gesluikstort, of wegen die volledig overgroeit zijn, dat willen we met Wegspotters tegengaan. Maar dat staat allemaal nog in zijn kinderschoentjes.”
“We merkten ook dat onze buurgemeenten volop met trage wegen bezig waren, en dit altijd heel mooie resultaten opleverde voor hen”, voegt Peter toe. “We wilden daar natuurlijk niet in achterblijven. Er was ook een serieus draagvlak en enthousiasme voor vanuit de bevolking. De trage wegen worden intussen veel meer gebruikt dan vroeger, ook dankzij corona natuurlijk. Maar wandelingen georganiseerd op ons grondgebied kunnen nog steeds op heel veel respons rekenen. Zelf de voorstelling van onze tragewegenkaart heeft enorm veel volk getrokken.”
Focussen jullie vooral op het herstellen van historische wegen of het openen van nieuwe trage wegen?
“Dat is dubbel”, antwoordt Peter. “Van die originele achttien dossiers zijn er toch een zevental die over het openstellen van nieuwe trage wegen gaan. Over nieuwe verbindingen creëren. De belangrijkste missing links realiseren, eigenlijk. Een mooi voorbeeld ligt in het centrum van Oordegem. Daar ligt een missing link midden in een woonuitbreidingsgebied, die een prachtige verbinding zou vormen dwars door het dorp. Die weg zou een schooltje en een woonzorgcentrum rechtstreeks met het centrum van Oordegem en omliggende straten verbinden. Dat is een kans die je gewoonweg niet kan laten liggen.”
“Maar buiten die paar missing links focussen we ons vooral op het opwaarderen van bestaande wegen die nu wel open en toegankelijk zijn, maar heel moeilijk begaanbaar zijn”, duidt Peter. “Die focus komt voort uit het groot netwerk aan trage wegen dat we hier in Lede al vanouds hebben liggen. Want vergis je niet, Lede had al voor 2014 een uitgebreid tragewegennet. Veel van de wegen waren toen ook opgenomen in officiële wandelingen en werden goed gebruikt. De kleine doorsteekjes die nergens op de kaart stonden en niet in wandeling zaten, dat waren eigenlijk de gevaarlijke wegjes. Die dreigden in 2014 te verdwijnen. Maar door die een naam te geven, door die in kaart te brengen en een naambordje te plaatsen, komen ze weer in het straatbeeld.”
“In Oost-Vlaanderen hebben we ook geluk met een provincie die trage wegen hoog in het vaandel draagt, en voor de opwaardering daarvan goede ondersteuning en mooie subsidies aanbiedt”, sluit Peter af. “Het hele tragewegenplan in Lede is zeker ook een pluim op de hoed van Jan Lescrauwaet, de beleidsmedewerker mobiliteit bij de Provincie Oost-Vlaanderen. Hij was altijd heel actief betrokken bij elke stap van ons tragewegenbeleid. In plaats van dat er gewoonweg middelen naar ons toe worden geschoven, en we het allemaal zelf zouden mogen uitvissen. Dat maakt wel een verschil, zo’n een actieve ondersteuning.”
Ten slotte, eerder dit jaar waren er boerenprotesten bij het voorstellen van een houtkantenplan langs trage wegen. Kan je daar wat meer over vertellen?
“We waren verrast door de recente boerenprotesten rond het houtkantenplan langs trage wegen in onze gemeente,” legt Harald Six, klimaatdeskundige, uit. “Het voornaamste bezwaar van de landbouwers was echter het gebrek aan communicatie voorafgaand aan de bespreking in de gemeenteraad. Het dossier dat ter tafel kwam, betreft een subsidieaanvraag die snel moest behandeld worden vanwege een deadline van de VLM. Overleg met de aangelanden (waaronder de landbouwers) zal nog tot november mogelijk zijn. De aangekaarte locaties werden door ons, de gemeente en het Regionaal Landschap Schelde-Durme, als geschikt beschouwd voor het aanleggen van bomenrijen, heggen en houtkanten. Na constructieve gesprekken zijn er enkele locaties gesneuveld en andere toegevoegd. De landbouwers erkenden het belang van houtkanten, vooral langs graasweides, maar brachten hun bezorgdheden omtrent toegankelijkheid van enkele toegangswegen en de aanplant nabij akkers. We zijn nu actief in gesprek met de landbouwers om samen te werken aan de aanleg van houtkanten en streven naar een harmonieuze balans tussen boeren, wandelaars en fietsers in Lede.”
“In het begin van het tragewegenverhaal, bij de bewonersvergadering, waren de landbouwers ook aanwezig”, voegt Peter toe. “Hun inbreng was zeer constructief. Het houtkantenplan leek in eerste instantie meer controverse op te roepen dan het tragewegenplan als geheel, maar door dialoog en samenwerking hebben we stappen vooruit kunnen zetten.”
“Ik durf zelfs te zeggen dat de samenwerking met de landbouw nu in een stroomversnelling is gekomen, en dit op een positieve manier. We willen als landelijke gemeente onze landbouwers verder ondersteunen en zoeken samen met hen naar oplossingen in deze – voor de landbouw en het klimaat – zeer turbulente tijden” sluit Harald af.