TR Deb 13
14 nov.
Burgerparticipatie
Dossierbehartiging

Halse trage wegen in de kijker: een hart voor trage wegen

Begin jaren 2000 ontstond de werkgroep Trage Wegen in Halle. Rik Houthuys, oprichter en bezieler van de werkgroep, is intussen ook de voorzitter van Trage Wegen geworden. Maar bovenal is en blijft hij een man met een hart voor trage wegen, die elke kans voor een nieuw wegje grijpt.

Hoe is de werkgroep in Halle eigenlijk ontstaan? Want je bent daarnaast ook bestuurslid van Trage Wegen. Wat was eerst, de kip of het ei?

“De werkgroep was er eerst, en komt ook altijd op de eerste plaats”, antwoordt Rik vastberaden. “Ik zal altijd eerst een lokale trekker zijn, dan pas een bestuurslid van Trage Wegen. De werkgroep zelf werd opgericht in oktober 2004 nadat ik, na een periode van verschillende jaren, terug in Halle ben komen wonen. Toen is er een wegje dat ik heel mijn leven gekend in de buurt afgesloten. Ik heb dat meteen aan de stad aangekaart, maar alle reactie bleef uit. Bleek achteraf dat de stad enkel wou reageren als ik een groep of vereniging vertegenwoordigde. Vervolgens heb ik meteen een oproep gedaan via de lokale pers, naar mensen met een hart voor trage wegen. In een klein cafeetje in Halle zijn we dan met zijn tienen samengekomen, wat het feitelijke begin van onze werkgroep is geworden. Daar is meteen gevraagd door de aanwezigen om ons werkingsgebied niet alleen Halle te laten beslaan, maar ook alle aangrenzende buurgemeenten. Waardoor onze werkingsgebied eigenlijk heel Zuid-West Brabant is (lacht).”

“Niet lang daarna is er in Dilbeek een onafhankelijke werkgroep opgericht, al volgen we elkaars werking wel nog op natuurlijk”, gaat Rik verder. “Dan is er ook een tijdje een werkgroep geweest in Gooik, maar die is eigenlijk ter ziele gegaan nadat de gemeente zelf de handen uit de mouwen begon te steken. In Pepingen is er weinig beweging, en Lennik heeft ook zijn eigen werkgroep ondertussen dacht ik. Maar onze kernregio, dat is Halle, Beersel, Sint-Pieters-Leeuw en Sint-Genesius-Rode.”

Rik, tijdens de Dag van de Trage Weg 2023

“Intussen is de werkgroep wel uitgegroeid tot een soort van netwerk van 30 à 40 mensen, die elkaar op de hoogte houden van allerhande gebeurtenissen en dossiers”, voegt Rik nog toe. “Tijdens de Dag van de Trage Weg doe ik steeds de oproep aan geïnteresseerden om zich aan te sluiten bij onze werkgroep, en dat heeft ieder jaar succes. Al moet ik wel toevoegen dat ik de spil ben van dat netwerk. Dat heeft als voordeel dat je een centraal punt hebt dat alles coördineert, filtert, en factcheckt, maar de keerzijde van de medaille is dat het hele gebeuren stilvalt als de spil niet werkt.”

“Ook nog belangrijk: we zijn een onafhankelijke instantie, en we zijn op geen enkele manier met een gemeente verbonden”, sluit Rik af. “Op die manier kunnen we met elk bestuur en elke gemeente samenwerken. We zijn een feitelijke vereniging, en we hebben ook geen rechtspersoon, wat de onafhankelijkheid nog meer bevordert. Belangrijke dossiers breng ik dan wel aan bij Trage Wegen. Dat is een belangrijke steun die we van hen krijgen.”

Is er volgens jou een groot verschil tussen werkgroepen in een landelijke of stedelijke context?

“Dat is volgens mij erg gelijklopend”, antwoordt Rik. “Zeker in onze streek, want Halle is een heel kleine stad. In ons werkingsgebied specifiek – en eigenlijk de hele rand rond Brussel – staan we wel onder sterke druk van projectontwikkelaars. Die zijn de grootste spelbrekers. Zij gaan voortdurend in gesprek met de verschillende besturen in de hoop grootschalige projecten tot stand te brengen. Daar moeten we heel erg waakzaam rond zijn. Maar dan heb je bijvoorbeeld Pepingen, Lennik, Galmaarden, Gooik en Herne, dat zijn meer de landelijke gemeenten in, of aangrenzend aan, ons werkingsgebied. En daar gaat het meer over wegen die omgeploegd worden, wegen die in een groot domein verdwijnen, de ruilverkaveling... Het zijn meer de landelijke eigenaars die daar spelbreker spelen. Zowel de domeineigenaars als de boeren.”

Is het volgens jou moeilijker een wegje op te waarderen of terug te openen in een stedelijke context dan een landelijke?

“Een wegje herwaarderen, terug openmaken, dat vind ik in zekere zin makkelijker in een stedelijke context”, antwoordt Rik na even nadenken. “Als er in het landelijke een boer een weg inploegt, en je kaart dit aan bij de gemeente, zal er vaak gewoonweg niets gebeuren. In het stedelijke is er meer aandacht voor trage wegen. Het is natuurlijk dichter bevolkt en er wordt meer gewandeld in het algemeen. Er worden ook meer functionele verplaatsingen te voet gedaan.”

“Dit is uiteraard een algemeen beeld, je moet het eigenlijk geval per geval bekijken”, verduidelijkt Rik. “Bijvoorbeeld, een bepaalde weg wordt afgesloten met een ketting. Er woont iemand in de buurt van dat wegje die het graag gebruikt, en de moeite en de tijd wil nemen om het open te houden. Als die persoon contact met ons opneemt, kunnen wij veel gemakkelijker optreden. Iemand ter plaatse hebben die de toestand ter plekke actueel kan opvolgen… De toevallige betrokkenheid van iemand die geëngageerd is rond een bedreigde weg, dat maakt een wereld van verschil.”

En een nieuwe weg openen?

“Daarin doen we het inmiddels wel goed in de streek, dat mag ook eens gezegd worden”, antwoordt Rik lovend. “Want bij nieuwe grote projecten is er nu wel van vroeg af aan al aandacht voor trage wegen. De mogelijkheid om suggesties te doen aan de lokale en overkoepelende besturen om nieuwe verbindingen te realiseren is de laatste paar jaren veel verbeterd. De suggesties worden ook serieus in genomen. Dus ik zit in nu in allerlei overleggen. Ten koste van mijn vrije tijd, maar hiervoor maak ik tijd. Als er een overleg is rond de verbreding van het kanaal Charleroi bijvoorbeeld, dan moet ik bij ieder overleg bij zijn. Om alle mogelijke kansen voor trage wegen op tafel te leggen. Dat is een van mijn persoonlijke stokpaardjes. Ik word daarin wel gesteund door onze werkgroep natuurlijk.”

Hebben jullie een goede verstandhouding met stad Halle? Krijgen jullie veel gedaan?

“Het is toch dubbel”, vertelt Rik. “Ik denk dat de stad Halle wel heeft ondervonden dat wij serieuze mensen zijn die serieuze vragen stellen. We worden er ondertussen beschouwd als een soort van woordvoerder voor de gebruikers van de voetwegen. Al doen ze af en toe nog steeds hun goesting als het hun uitkomt. Dan durven we wel eens onze voet tussen de deur steken, dat weten ze. En hoe standvastiger we daarin zijn, hoe meer respect ze voor ons krijgen. Maar we werken uiteraard wel steeds op een respectvolle manier. Door kwaad dingen proberen los te trappen bij de beleidsmarkers krijg je nooit iets gedaan.”

“Sinds het gemeentewegendecreet en de coronacrisis is er wel meer voorzichtigheid rond trage wegen en de afschaffing daarvan”, vult Rik aan. “Maar dat is een andere stokpaardje van mij dat meer in mijn werkingsgebied bij Trage Wegen valt: goed opvolgen hoe dat decreet wordt toegepast, en als het nodig is, eens in beroep gaan of zelfs naar het Raad van State trekken. De uitspraken in die rechtszaken zijn enorm belangrijk, en leggen de basis van hoe die wetgeving in de komende jaren toegepast zal worden. Daar waken we heel, heel bekommerd over. Of dat gemeentewegendecreet wel toegepast wordt hoe het bedoeld was, en of het wordt toegepast in het algemeen belang. Want wees gerust, dat decreet is nu al een jaar of vijf van kracht, maar overal zoekt men nog steeds voortdurend naar manieren om die regels niet toe te passen (lacht).”

Mochten jullie als werkgroep nu meteen één ding kunnen veranderen in het hele tragewegenverhaal, wat zou dat zijn?

“Trage wegen zijn gratis, maar de aandacht van politici is niet al te groot voor iets dat evident en gratis is”, antwoordt Rik meteen. “Terwijl een grote projectontwikkelaar, die brengt veel geld binnen natuurlijk. Daar is altijd aandacht genoeg voor. Ik zou dus graag hebben dat wat gratis is, echt de aandacht krijgt dat het verdient. Niet alleen trage wegen, maar ook de natuur om ons heen in het algemeen.”

“Ik vind het daarnaast in zekere zin jammer dat het gemeentewegendecreet heel veel verantwoordelijkheid bij de gemeenten heeft gelegd”, voegt Rik nog toe. “Vroeger lag dat eerder bij de provincies, en het land als geheel. Ik ben ervan overtuigd dat dit leidt tot – vooral in landelijke gemeenten – een soms echt armzalig tragewegenbeleid. Gewoon omdat trage wegen voor hun invloedrijkste inwoners niet de grootste bekommernis zijn. Mocht dit hele gegeven iets hoger op de hiërarchische ladder liggen, zou het hele beleid objectiever zijn. Dat vind ik best jammer, de nét iets te grote verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Want let wel, de eerste betrokken moeten altijd en overal de gemeente zelf zijn. Trage wegen zijn heel lokaal in se. Het onderhoud, het maaien, het melden van problemen, dat moet wel bij de gemeente blijven liggen. Dat moet. Maar het beleid, het bouwen van een visie. Willen we meer trage wegen? Hoe fijn moet het netwerk juist zijn? Hoe kijken we meer regionaal naar nuttige verbindingen? Dat zou eigenlijk bij een groep gemeenten – denk aan de arrondissementen van vroeger – moeten liggen.”

Kan je me iets meer vertellen over het Rik Houthuys Tragewegenkitje?

“(lacht) Dat is iets dat eigenlijk iedere enthousiaste tragewegenliefhebber zou moeten hebben”, vertelt Rik. “Het is een kitje met wat gereedschap. Maar soms maakt dat het verschil tussen een wegje dat gebruikt wordt door toevallige passanten, en een die genegeerd wordt. Denk aan bramen die over de weg groeien, of takken die niet gesnoeid worden en de weg versperren. Dan kom ik op mijn volgende wandeling nog eens langs met mijn kitje.”

Ook je eigen Rik Houthuys Tragewegenkitje maken? Dit heb je nodig:

  • Één grof gesneden snoeischaar
  • Een snufje takkenschaar
  • Een handvol handzaagje
  • Een krabbertje (om de grond effen te maken)
  • Een bijltje als afwerking